Afspraken en planningen terzake monumentenzorg van de gemeente Roermond – een zwartboek juni 2004/update voorjaar 2007

De Stichting Ruimte streeft naar behoud en verbetering van het historisch gegroeide karakter van de stad Roermond. Vanuit die doelstelling volgen wij sinds 1997 het gemeen-telijke monumentenbeleid. Dat beleid baart ons al jaren zorgen, o.a. doordat het gemeentebestuur veel van de gemaakte afspraken en toezeggingen niet nakomt. Oorzaak daarvan is o.a. gebrek aan meer dan verbale belangstelling voor monumentenzorg. Dat geldt niet alleen voor het College van Burgemeester en Wethouders, maar ook voor een deel van de Raad.

Inleiding

In het verleden heeft de Raad over een aantal onderwerpen op het gebied van monumentenzorg beleid vastgelegd in nota’s en plannen. Aan de hand van feiten en officiële uitspraken laten wij zien wat de afspraken en plannen waren, en wat daarvan terecht is gekomen: bitter weinig. Met dit ‘zwartboek’ hopen wij te bereiken dat de Raad zijn verantwoordelijkheid neemt en het College oproept (a) met spoed de genomen beslissingen uit te voeren en (b) de eigen regels na te leven. Alleen zo kan Roermond ‘op de kaart gezet worden’ als de tweede monumentenstad van Limburg.

In de gekozen items komt de stagnatie in de monumentenzorg duidelijk tot uiting. Maar onze lijst is niet uitputtend, er zijn veel meer onderwerpen op het vlak van monumentenzorg en beeldkwaliteit waar volstrekt niets mee gebeurt of waarin de achterstand groot is. Te denken valt aan: inventarisatie en bescherming van wederopbouwarchitectuur, wonen boven winkels, architectuurbeleid, beleid inzake oude kerkhoven, en museumbeleid. De stagnatie op vrijwel alle aspecten van de monumenten-zorg leidt tot een ad-hocbeleid op deelterreinen en het vullen van het ene gat met het andere. Dit veroorzaakt niet alleen een steeds grotere achterstand maar verhindert met name de ontwikkeling en borging van een monumentenbeleid door de jaren heen, de zgn. planologische monumentenzorg, waarin duidelijk is wat de doeleinden en de te halen termijnen zijn.

Dit zijn de gekozen onderwerpen:

  1. gemeentelijke monumentenlijst
  2. monumentenverordening
  3. Noordelijke Vestingwerken
  4. archeologienota en -kaart
  5. inventarisatie stads- en dorpsgezichten buiten de Binnenstad
  6. panden van vóór 1850
  7. formatie en financiën

Van elk onderwerp geven we de feiten en de stand van zaken nu.
1. De gemeentelijke monumentenlijst

Eerst de feiten:
• Monumenten Nota 1990:
o “Tevens wordt in dat jaar (1992) de selectie van objecten en ensembles voor de gemeentelijke lijst afgerond. Eind 1992 kan deze lijst op zijn vroegst worden vastgesteld.”
o “Voorlichtings- en informatie-activiteiten van de gemeente vallen of staan met een geloofwaardig eigen monumentenbeleid.”
• In de vervolgnota “Naar een gemeentelijke monumentenlijst” uit 1994 staat dat de diverse selectierondes zouden moeten zijn afgerond begin 1997.
• Beleidsbegroting 1996 uit augustus 1995: “Eind 1996 zal de gemeentelijke lijst grotendeels vorm hebben gekregen.”
• Beleidsbegroting 1997 uit augustus 1996: “Het project gemeentelijke monumenten lijst zal in 1997 voltooid worden.”
• Notulen MO d.d. 28 maart 2003: “Het project gemeentelijke Monumentenlijst verloopt voorspoedig. Naar verwachting zal het komende zomer kunnen worden afgerond.”
• Eerste bestuursrapportage 2004 uit juni 2004: hieruit blijkt dat dit project inmiddels opnieuw naar de toekomst wordt geschoven, nu wordt het 2006 of nog later.

Stand van zaken nu:

• De implementatie van de diverse raadsbesluiten terzake de gemeentelijke lijst is een opeen-stapeling van stagnatie op stagnatie. Pas eind jaren negentig/begin deze eeuw werd er een daadwerkelijk begin gemaakt. Niettemin ontstond er vervolgens enkele jaren terug opnieuw stagnatie, nu rond een restcategorie, de zgn. sector 17. In combinatie met de afronding van de interieurs, wacht die sector reeds jaren op afronding. Als, uiteindelijk, dit jaar (2004) ook het restant van sector 17 zou worden afgerond, heeft de totale operatie bijna 15 jaar geduurd, i.pl.v. de beoogde enkele jaren. Maar afronding dit jaar is geenszins zeker. Helaas, zie boven, we waren dus weer te optimistisch met onze veronderstelling dat 2004 misschien haalbaar is. Er is anno 2007 nog steeds geen complete monumentenlijst, ook al had die er 15 jaar geleden al dienen te zijn.
• Dan is overigens nog niets gedaan aan het vervolg, want uiteraard is een gemeentelijke lijst een dynamisch proces, althans dat zou het moeten zijn. Er is dringend behoefte aan een vervolginventarisatie vanwege al die panden uit de eerste MIP-selectie die nog niet nader bekeken zijn.

 

2. De Monumentenverordening

De feiten:
• Zeven jaar geleden lieten we de gemeente weten dat er veel mankeert aan de Monumenten-verordening. De gemeente liet ons weten dat dat klopt en dat er gewerkt werd aan een nieuwe verordening. Een aantal jaren hoorden we niets. Enige jaren terug werd de draad weer opge-pakt, mede door ons voorstel voor inventarisatie van panden van vóór 1850 (zie ook punt 6). Er werd toen een voorstel gedaan voor een nieuwe Monumentenverordening.
• In april 2003 werd aangekondigd dat dit zou moeten wachten tot eind dat jaar i.v.m. een “algehele herziening van het monumenten- en archeologiebeleid”.

Stand van zaken nu:
• De nieuwe Monumentenverordening werd in 2004 aan het MO uitgedeeld, en hij stond geagendeerd voor de raadsvergadering van april in dat jaar. We hebben de gemeente laten weten dat ook in de nieuwe verordening zaken staan die niet kloppen, waarop vervolgens de verordening weer is ingetrokken. Ergo: er is nog steeds geen adequate Monumentenverorde-ning. (Zie ook onze brief aan Raad d.d. 8 april 2004.)
• Voor eind 2003 stond aangekondigd de “algehele herziening van het monumenten- en archeologiebeleid”.
• Uiteindelijk is in jan. 2007 eindelijk een neoiwue verordening van kracht geworden, maar daar hoeft niemand blij mee te zijn, want een aantal belangrijke verworvengheden uit het verleden zijn geschrapt, ook al was daar geen enkel aanleiding voor: zo is de mogelijkheid beschermde stads-en dorpsgezichten aan te wijzen heel bewust eruit gehaald, de heren politici vonden dat kennelijk te lastig, om niet te zeggen bedreigend. Ook de bevoegdheden van de commisie Beeldkwaliteit (waaronder de Monumnetencommissie) zijn sterk ingekrompen. Het begrip ‘Archeologische kaart’ is verdwenen en de eisn t.a.v. voordrachten voor de gemeentelijke lijst zijn dusdanig opgeschroefd dat hieraan vrijwel niet meer is te voldoen, een kennelijk bewuste poging voordrachten in de kiem te smoren i.pl.v. ze nu juist te stumuleren (zie ook hierboven: gemeentelijke lijst).
3. De Noordelijke Vestingwerken

De feiten:
• Bij de komst van het DOC rond 2000 is door de portefeuillehouder een extra bedrag voor monumentenzorg toegezegd van ƒ 1.000.000,-. Vervolgens is dit bedrag geoormerkt voor het project Noordelijke Vestingwerken, waartoe een aantal jaren geleden ook een werkgroep werd geformeerd.
• Wethouder Van Rey tijdens de Raadsvergadering van september 2001: “(…) herinner ik eraan dat (…) in de commissie is toegezegd dat een integrale visie zal worden opgesteld van Cattentoren naar Rattentoren. (…) Goedkoop zal het niet zijn, maar ik ben er van overtuigd dat wij die zijde van de stad een geweldige opkikker kunnen geven.”

Stand van zaken:
• Sedertdien is er helemaal niets gebeurd op dit terrein en ondertussen is de 2e fase van het DOC al geruime tijd afgerond. (Zie ook onze brief aan de Raad d.d. 8 april 2004.). Het is zelfs zo dat Van Rey inmiddels zijn belofte gebroken heeft door geld uit het geoormerkte budget voor de NV te halen om elders te investeren (zie o.a. brief aan Raad dd. 29.12.2005).

 

4. Archeologienota en -kaart

De feiten:
• Monumentennota 1994:
o “Aan de hand van deze inventarisaties (van de werkgroep archeologie) zal een (aantal) archeologische kaart(en) worden opgesteld op basis waarvan archeologische monumenten en aandachtsgebieden aangewezen kunnen worden.”
o “Deze analyse (…) is hiermee tevens beleidsinstrument.” Ook is sprake van fondsvorming t.b.v. archeologie.
• Nota Centrum In-Zicht uit 1994: “Nodig is (…) structurele aandacht voor de archeologische registratie van het bodemarchief bij ver- of nieuwbouw door opstelling en actualisering van de archeologische kaart.”
• Nota ‘Naar een gemeentelijk archeologisch beleid’. Startdocument uit 1997:
o “Vastgesteld is dat er op het ogenblik veel fout gaat op archeologisch gebied. (…) Een deugdelijke organisatorische opzet voor ontwikkeling en uitvoering van het beleid ontbreekt.”
o “Onderkenning van het gevaar dat bij het uitblijven van doelmatig beleid grote delen van het waardevolle bodemarchief verloren zullen gaan vormt de aanleiding tot het opstellen van dit startdocument. Een snelle implementatie van beleid is geboden gezien de al in de naaste toekomst te verwachten uitbreiding en verdichting van de stad.”
o “Geconcludeerd kan worden dat het archeologische beleid, voor zover daar sprake van is, sterk versnipperd is. (…) Inbedding van de archeologie in het ruimtelijk beleid gebeurt nog in het geheel niet.”
o “Wenselijk is dat deze commissie (RKZ) uitgebreid wordt met een allround deskundig archeoloog.”
o ” Eerste prioriteit heeft (…) het formaliseren en waar nodig verfijnen van de archeologische kaart.(…) Uitbouw van het monumenten beleid in capaciteit en reikwijdte en de integratie van het archeologische beleid daarin verdient hoe dan ook een hoge prioriteit.”
• In april 1999 wordt door de Raad een bedrag ad ƒ 70.000,- gevoteerd, met name voor de opstelling van een archeologiebeleid.
• In de eind 2004 verschenen Productenraming 2005 staat het volgende: Per 1 jan. 2005 “wordt een gemeentelijk archeologiebeleid opgestart”.
• Per 10 nov. 2005 is raadsbreed de volgende motie aangenomen van de fracties Heijnen, BBR en SDR: “De Raad… etc… overwegende dat mon. beleid speerpunt is; R.. nog de 2e mon. Stad in Limburg is, Belvederestad en een groot en rijk bodemarchief bezit; R.. niet beschikt over een archeoloog die kan waken over mon. objecten boven en onder de grond; de ROB vaker gewezen heeft op het doen aanstellen van een archeoloog; de rijkdom en uitgestrektheid van het bodemarchief een dergelijke aanstelling alleszins rechtvaardigen en veel voordelen bewerkstelligen; vaststellende dat: de functie van archeoloog voor R.. al vaker is benadrukt, daarmee onontbeerlijk is, een steum vormt voor de vele vrijwilligers van de archeologische werkgroep, veel kan betekenen voor het behoud van monumenten en daarmee past in het toegezegde gem. archeologiebeleid, verzoekt het college:
Werk te maken van het gem. archeologiebeleid en te onderzoeken of ten behoeve daarvan een archeoloog kan worden aangesteld die bijvoorbeeld ook werk kan doen voor andere gemeen-ten in de regio en de raad daarover in de loop van 2006 te berichten..” In de nieuwe Nota MZ &A (zie hierboven onder punt 2) is er niets van terug te vinden, desondanks stemde de Raad in meerderheid in met beleid dat zijn eigen moties ontkracht. (zie ook hierboven onder Monumentenverordening)

Stand van zaken nu:
• Er is nog steeds niets van genoemde voornemens terechtgekomen. Ook de medio 2004 inge-stelde cie. Beeldkwaliteit, als opvolger van de cie. RK, is , opnieuw, niet aangegrepen om een archeoloog toe te voegen. In de Burap van mei 2005 wordt geformuleerd dat er een start is gemaakt met het formuleren van archeologiebeleid (pag. 31). Maar er is feitelijk gezien hele-maal niets gebeurd en de nota en kaart worden opnieuw vooruitgeschoven naar 2006 en verder.
• Op de brieven uit nov. 2004 en sept. 2005 van onze stichting om het restant formatiegeld te benutten voor de aanstelling van een parttime gem. archeoloog, b.v.k. in regio-verband, is inmiddels wel gereageerd, maar slechts ten dele en deels helemaal niet. Er wordt bv. nog steeds genegeerd dat er, ook volgens provinciaal beleid, archeologische deskundigheid nodig is bij de gemeente en dat er nog steeds geen archeoloog aanwezig is in de cie. BK.

 

5. Inventarisatie stads- en dorpsgezichten buiten de Binnenstad

De feiten:
• Monumentennota 1990:
o “Historisch waardevolle structuren moeten actief beschermd en ontwikkeld worden.”
o “De basis voor een beleid dat gericht is op een zorgvuldig beheer van de historisch waardevolle ruimtelijke structuren wordt gevormd door een grondige inventarisatie en beschrijving van de ontwikkeling van de nederzettingen binnen de gemeente. (…) Het uiteindelijke resultaat (…) zal een kaart met beschrijving zijn van de historisch-ruimtelijke samenhangen.” (Gebieden die hierbij speciaal genoemd worden zijn o.a.: Voorstad, De Weerd, Kapel, Maasniel.)
o “In 1991 vinden de na-inventarisatie van objecten van vóór 1850 en de inventarisatie van historisch waardevolle structuren plaats.”
• Beeldregieplan Spoorzone 1993: “Beeldregieplannen moeten worden opgenomen in (…) structuur-bestemmings -en stadsvernieuwingsplannen, zodat ze kunnen dienen als basis voor de aanwijzing van een beschermd stadsgezicht.”
• Monumentennota 1994: “(…) aan de inventarisatie voor de gemeentelijke lijst dient gekoppeld te worden een cultuurhistorische structuurkaart.”
• Nota Centrum In-Zicht 1994: “Een geïntegreerde historische waardering van bebouwing in de historische stedelijke structuur ontbreekt.”
• Beleidsbegroting 1996 uit augustus 1995: “(…) de eerste verkennende studies naar het vaststellen van beschermde stads- en dorpsgezichten buiten de singels zal plaatsvinden in 1996.”
• Structuurvisie 2001: “Het behoud van (…) ensembles en gezichten zal worden bewerkstelligd door:
o Het aanwijzen van beschermde gezichten naar analogie van de binnenstad
o Ruimtelijke plannen mede te beoordelen op hun vormgeving van de relatie tussen de beschermde monumenten en hun omgeving.”
• Toerismeplan ‘Complete stad met allure’ (ZKA Consultants, juli 2002): “Er dient per kern een Beeldkwaliteitsplan te komen, bv. middels een stichting dorpsherstel”
• In de 2e bestuursrapportage 2004 (nov.) wordt dit ook weer bepleit zonder verdere gevolgtrekkingen (pag. 32)
• Idem 1e Burap 2005 (mei) (pag. 30)
• Eén van de consequenties van het gebrek aan beleid en doortastendheid is dat het uit de jaren ’20 daterende Tuindorp van het Roermondse Veld van de architecten Cuypers en Dupont onbeschermd is gebleven, wat najaar 2005 heeft geleid tot de sloop van het kerngebied hieruit, nl. de bijzondere architectuur van de Lovaniostraat/Vondelstraat.

Stand van zaken nu:
• Er is zelfs nog geen begin gemaakt met de inventarisatie. (NB: de onlangs aangenomen Nota Beeldkwaliteit is met haar zeer onvolledige, inadequate en summiere beschrijvingen van sommige kernen in de verste verte niet te vergelijken met een gedegen beeldkwaliteitsplan)
• Hierop valt nog aan te vullen dat (bijna) 20 jaar geleden, in 1986 het Beschermd Stadsgezicht door de Minister is aangewezen. Het (verplichte!) beschermend bestemmingsplan dat daaraan gekoppeld is, is 20 jaar na dato nog steeds niet voor het volledige gebied van het BS opgesteld (enkel eind jaren ’90 voor de binnenstad).
• In de nieuwe Nota MZ&A en d edit jaar van kracht geworden Verordening (zie hierboven) wordt het hele begrip beschermde stads-en dorpsgezichten, in strijd met alle hierboven gememoreerde beleid, zelfs dood verklaard en begraven!

 

6. Panden van vóór 1850

De feiten:
• Monumentennota 1990:
o “Tevens is het zaak om een aanvullende inventarisatie te verrichten naar objecten en ensembles van vóór 1850 die (nog) geen beschermde status bezitten. … Op basis daarvan kan nader afgewogen worden of deze oudere objecten en ensembles alsnog voorgedragen moeten worden voor de rijkslijst, dan wel geplaatst zouden moeten worden op de gemeentelijke lijst of überhaupt geen bescherming behoeven.”
o “In 1991 vinden de na-inventarisatie van objecten van vóór 1850 en de inventarisatie van historisch waardevolle structuren plaats. Afronding van de eerste activiteit omstreeks medio 1991.”
• Monumentennota 1994: “Voor een inzicht in de objecten en ensembles van vóór 1850 dient een aanvullende inventarisatie gemaakt te worden.”
• Wethouder Van Rey tijdens de Algemene Beschouwingen op 15 oktober 1998: “We hebben een gigantische achterstand in de registratie van de monumenten in Roermond.”
• Toerismeplan ‘Complete stad met allure’ (ZKA Consultants, juli 2002):
o “De bijzondere kwaliteiten van de historische binnenstad moeten beter naar voren komen”
o “De hoofdopgave voor de toeristische ontwikkeling van Roermond luidt: Structuurversterking van toerisme starten vanuit de kernkwaliteit: in en om de historische binnenstad.” En: “Het hoofddoel van deze strategie houdt in dat de reeds bestaande identiteit die de oude kern van Roermond bezit, wordt hersteld en (…) versterkt (…)”
o “De historische binnenstad zal een strategische rol spelen in de succesformule van Roermond. Immers, alleen met unieke niet te kopiëren voordelen kan Roermond duurzaam de concurrentie met andere winkel-, uitgaans- en toeristengebieden aan.”

Stand van zaken:
• Ruimte heeft begin 2003 een notitie uitgebracht waarin we ons voorstel om eindelijk het besluit uit de Monumentennota 1990 te effectueren verder onderbouwen en een route daarvoor aangeven. Als reactie daarop heeft het College ons in april 2003 laten weten dat het voorstel van juli 2002 (betreffende aanpassing Monumentenverordening en vóórbescherming; zie punt 2 hierboven) deel zal uitmaken van een ‘totaal voorstel’ m.b.t. het monumentenbeleid: “Dit totaalvoorstel zal dit jaar geformuleerd worden na overleg met alle betrokken partijen waaronder uiteraard ook uw stichting.”
• Nu, 3 jaar later, is er inhoudelijk nog niets gebeurd (behalve dat er een bedrag is uitgetrokken op de begroting van 2006, en er een aankondiging staat in de Prod. Begroting voor 2007 dat er gewerkt zou worden aan een ‘paraplubestemmingsplan voor erfgoedbescherming’, waarin dan de inventarisatie van de panden vóór 1850 zal worden opgenomen).

 

7. Formatie en financiën

De feiten:
• Nota 1994: “In de Strategienota van Roermond is geconstateerd dat de cultuurhistorische en monumentale uitstraling een zeer waardevol aspect in de binnenstad is en dat het monumentenbeleid daarbij van strategisch belang is. Dat betekent dat een financieel kader hiervoor in stand gehouden moet worden.”
• Sprekend over cultureel erfgoed in de Raad van oktober 2000 stelt wethouder Van Rey: “Willen wij de kwaliteit waarborgen, niet alleen voor onze generatie, maar ook voor de komende generaties, dan zullen wij er veel meer geld en energie in moeten steken.”
• In de gemeentelijke Evaluatie van de bijdrageregeling voor gemeentelijke monumenten uit 2003 wordt geconstateerd dat het budget zwaar onvoldoende is voor instandhouding. Er wordt becijferd dat in feite er 12 x zoveel nodig is als het jaarlijks beschikbare bedrag van € 22.700,-.
• De grote achterstand die in de loop der jaren is ontstaan, werd na een uitbreiding van de formatie een aantal jaren geleden geleidelijk aan ingelopen, althans er werd een begin gemaakt met inlopen.
• Wethouder Imkamp in DDL van 24 april 2003 (toen er dus nog een reguliere formatie bestond van 2 fte’s!): “De afdeling monumentenzorg is momenteel onderbemand, maar daar wordt aan gewerkt” Wat dat laatste betekent blijkt spoedig want per medio 2003 wordt de formatie (die dus volgens de wethouder al onderbemand was) feitelijk opgeheven!

Stand van zaken:
• In de periode van juni 2003 tot juni 2004 is van de reguliere formatie voor monumentenzorg slechts 12,5 % (!) feitelijk ingevuld. Daardoor neemt de achterstand proporties aan die zonder drastische maatregelen niet meer is in te lopen. (Zie ook onze aprilbrief aan Raad.)
• De (vrijwel) raadsbrede motie die in november 2003 aandringt op snelle uitbreiding van de formatie wordt door het College vooralsnog naast zich neer gelegd.
• Ook trekt het College de toegezegde knelpuntennotitie terzake monumentenbeleid na commentaar van Ruimte, schielijk in. Sinds februari 2004 is er niets meer mee gebeurd.
• Dit alles gaat zichtbaar ten koste van het cultureel erfgoed, dat zoals bekend onvervangbaar is: weg is weg. Voor het College geldt kennelijk: na ons de zondvloed.
Uiteindelijk is per najaar 2006 een nieuwe beleidsmedewerker aangesteld. Maar wat er gebeurt met de naar de Alg. Middelen weggevloeide monumentengelden is onduidelijk. Eveneens is onduidelijk of een deel van de formatie niet ondertussen voor andere dan monumentenzaken wordt gebruikt.

Ten slotte: een oproep aan Raad en College
Hierboven hebben we de stagnatie in Roermonds monumentenzorg gedocumenteerd met citaten uit officiële stukken. Veel van de gesignaleerde tekortkomingen zijn te herleiden tot zware onderbezetting van de formatie monumentenzorg, die weer het gevolg is van een tekort aan daadkrachtige belangstel-ling voor monumentenzorg. Ondanks inzet en motivatie van de huidige veel te kleine bezetting, groeit de achterstand tot een haast niet meer in te lopen niveau.

Wij nodigen het College uit de mooie woorden over het belang van monumentenzorg om te zetten in daden. En wij roepen de Raad op het College opdracht te geven met spoed uitvoer af te dwingen van het aangenomen beleid. Pas dan kan de achterstand weggewerkt worden, pas dan kan Roermond zich terecht gaan meten met andere historische steden en zijn unieke positie gaan uitbaten!

Aanvulling algemeen: in de medio 2006 aangenomen nieuwe Monumentennota maakt de gemeente er opnieuw een potje van. Niet alleen worden alle afspraken en vastgesteld beleid uit het verleden inzake beschermde stads-en dorpsgezichten buiten de binnenstad onderuit gehaald, de gemeente doet ook aan geschiedvervalsing door zich successen toe te eisen die niet de hare zijn, maar zijn behaald ondanks gemeentelijk beleid. Verder kenmerkt deze nota zich door aperte onjuistheden, claims van imaginaire successen (zie de feiten in dit zwartboek), vele lacunes (bv. wederopbouwbeleid, borging monumentenbeleid) en ontbreekt een consistente toekomstvisie. En ondertussen gaat de sloop van monumenten gewoon door.