gotischegevelHet pand Brugstraat 7 is zonder twijfel een van de oudste huizen in Roermond. Het is ook een voornaam huis, steil oprijzend in de straat, met een karakteristieke trapgevel en gelegen aan een straat die van oudsher doorging als  de “principaelste” van de stad. Langs de Brugstraat passeerde immers het verkeer naar en van het zuiden en westen.

OUDERDOM
Op grond van stijlkenmerken, is het gotische huis wel gedateerd rond 1500. Dat zou betekenen dat het de eerste stadsbrand van 1554 heeft overleefd, wat echter verre van zeker is. In een brief van 20 juli 1554, kort na deze brand, meldden schout Johan van Cruchten en de magistraat immers aan Kanselier en raden van Gelder dat de hele Brugstraat was afgebrand.
Mogelijk is het pand dus een (gedeeltelijke) reconstructie van ná 1554. Dat lijkt niet te worden weersproken door de stijl waarin het werd opgetrokken: op de Markt, die in 1554 eveneens afbrandde, werden daarna eveneens diverse huizen met trapgevels gebouwd, zoals nog is te zien op een 18de eeuwse prent van Jan de Beijer.
Een andere aanwijzing voor herbouw kan zijn dat bij een restauratie van het gotische huis begin jaren ’40 boven in de gevel een mergelblok werd aangetroffen, dat aan de ingemetselde zijde brandsporen vertoonde. Dat deze brandsporen zich juist aan de ingemetselde zijde bevonden, lijkt te wijzen op hergebruik van de mergelstenen.
Sluitende bewijzen over de ouderdom zijn er echter nog niet. Dendrochronologisch (jaarringen-) onderzoek zou daar licht op kunnen werpen. Met zo’n onderzoek is het tegenwoordig mogelijk om vrij nauwkeurig te bepalen wanneer de bomen werden gekapt, die gebruikt zijn in de houten constructiedelen. Helaas heeft een dergelijk onderzoek (nog) niet plaatsgevonden.

VERBOUWINGEN

Vanaf de negentiende eeuw is de gevel enkele keren van uiterlijk veranderd, waardoor niet bekend is hoe deze er oorspronkelijk uitzag.
De laatste ingrijpende restauratie werd uitgevoerd in 1942-1943, waarbij ook het gevelbrede ornament van een wijngod werd aangebracht: vanuit dit pand opereerde toen immers de internationale wijnhandel van de familie Drehmanns. Maar al vóór 1942 was de gevel enkele keren gewijzigd, de eerste keer waarschijnlijk tijdens een verbouwing in 1859. Van de situatie daarvóór bestaan geen afbeeldingen.
Over latere wijzigingen is op grond van enkele afbeeldingen wél iets te zeggen.
De oudst bekende afbeelding is een tekening die in 1887 verscheen in “De Bouwmeester”, het blad van het architectuurgenootschap Architectura et Amicitia (hieronder links afgebeeld). Vervolgens stond er in juli 1920 een foto van het pand in het “Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond” (hieronder, rechts). De winkelpui werd op de foto in het Bulletin zorgvuldig buiten beeld gehouden, maar als we de rest van de gevel vergelijken met de tekening uit De Bouwmeester, zien we dat tussen 1887 en 1920 de ramen op de eerste verdieping werden verhoogd, en de kruisvensters verwijderd. Ook is op de foto uit 1920 nog vaag te zien dat delen van de gevel waren gecementeerd. Daarvan is op de tekening uit 1887 geen sprake.
Bij de restauratie van 1942-43 (uitgevoerd door architect Jan Bongaerts) werd niet alleen het genoemde ornament aangebracht maar werden ook de ramen op de verdieping weer verkleind, opnieuw voorzien van kruisvensters, en werden er luiken aangebracht. Ook werd de beglazing gewijzigd en de cementering verwijderd.
Zeer ingrijpend, maar geen betrekking op de gevel hebbend, is natuurlijk ook het wegslaan van de muur tussen het gotische huis en het belendende pand Brugstraat 9, om meer winkelruimte te creëren.

BEWONERS

Op de plaats van het belendende pand Brugstraat 5 bevond zich vroeger mogelijk een poort, die toegang gaf tot de tuin van Brugstraat 7. In de kelder van het gotische huis is een steen gevonden met de initialen HK, die mogelijk als sluitsteen in zijn poort diende. De initialen verwijzen waarschijnlijk naar de schipper Hendrik Kindt. In 1654 is in de Donderdagse protocollen nog sprake van een weduwe Kindt, in de Brugstraat.
Vóór Kindt was het huis eigendom van Lennard van Loesen, die al in 1607 als zodanig wordt genoemd. Deze Van Loesen is de eerste bewoner van het huis die bij naam bekend is.

gotischhuistekening gotischhuis1920Omstreeks 1690 is het pand in eigendom van de peyburgemeester Caspar de Bor, en blijft tot 1750 in het bezit van zijn weduwe en vervolgens zijn kleindochter.
Daarna is de schoenmaker, later koopman Willem Specken eigenaar van het huis, die het waarschijnlijk van de hand deed aan zijn schoonzoon Arnold Vermeulen, ook koopman.
In 1798 woont er de horlogemaker en graveur T.F. Dionisij. Diens zoon, de graveur Jan Michiel Dionisij bleef er na de dood van zijn vader (1855) wonen, en verkocht het in 1857 aan Frans Joseph Drehmanns. De familie Drehmanns had het pand tot begin jaren 80 in eigendom. Sindsdien is het van de familie Van den Bergh, die het al vanaf ongeveer 1970 huurde.

NAAM

Van het gotische huis is geen naam bekend. Wel wordt vaak gerefereerd aan een huis “De Kar” een naam die vanaf 1579 regelmatig opduikt.
Uit 1607 dateert een stuk waarin er zowel over het huis De Kar als over het gotische huis wordt gesproken. Lennardt van Loesen (de eerste bekende eigenaar van het gotische huis) schrijft dan dat aan de ene kant van zijn huis dat van Philips van Ophoven ligt, en aan de andere kant Marie in de Karre. Alleen daaruit blijkt dus al dat het huis De Karre een ander pand was dan het gotische.